Landschapsarchitect Maike van Stiphout van DS Landschapsarchitecten gaf op Architect@Work Amsterdam een lezing over natuurinclusief ontwerpen. Architectenweb sprak Van Stiphout alvast kort over hoe stedelijke verdichting samen kan gaan met het vergroten van de natuurwaarde van het stedelijk landschap. Een verwilderde natuur hoort daarbij en in het ontwerp van de openbare ruimte moet daar volgens haar veel meer rekening mee gehouden worden.
door Michiel van Raaij, hoofdredacteur Architectenweb
Toen ze onlangs een rondgang maakte door Vertical op Sloterdijk, beklaagden bewoners zich bij Van Stiphout over dat het onderhoud aan het groen nog niet opgestart was. Natuurlijk vervelend, maar onbedoeld was de natuurontwikkeling in het project daardoor in een stroomversnelling gekomen, zag ze: “Door het achterstallige onderhoud is er nu overal leven te zien. Vogels hebben het project al ontdekt. Normaal gesproken komen bijen niet hoger dan dertig meter, maar hier zijn ze ook op vijftig meter hoogte gezien.”
Foto © Design Visualisations
Voor vogels vormt het project op dit moment nog niet de beste omgeving, vertelt ze. “Bij vogels gaat het altijd om de 3 V’s: voedsel, veiligheid en voortplanting. Aan het eerste en laatste wordt al voldaan: er is voldoende voedsel en er zijn genoeg nestkasten. Maar ‘veilig’ is de omgeving nog niet, daarvoor is de beplanting nu nog te klein. Dat heeft een paar jaar nodig.”
Bij het ontwerp voor Vertical werkte DS landschapsarchitecten in een team samen met NL Architects, Studio Donna van Milligen Bielke, Space Encounters, Chris Collaris en De Dakdokters. Het project bestaat uit een zeventig meter hoge woontoren met rondlopende balkons waarin plantenbakken zijn geïntegreerd. Verder bestaat het project uit laagbouw en nog een lagere, dertig meter hoge woontoren met een stenige gevel waarin 350 nestruimtes zijn opgenomen voor bijvoorbeeld gierzwaluwen, vleermuizen, mussen en insecten, daarbij is er ook één nestruimte gemaakt voor een roofvogel.
Foto © WAX
Stad als berglandschap
De lagere en hogere woontoren bij Vertical vergelijkt Van Stiphout met bergen. De daktuinen op de laagbouw tussen de woontorens vergelijkt ze met weiden: de dalen tussen de bergen. “Als een gierzwaluw de stad in vliegt, ziet hij geen parken, appartementen, kantoren of hotels. Hij ziet een bergachtig landschap met allerlei plekjes om mogelijk een nest te bouwen. Hij tast de stad af als een landschap met dichte, opeenvolgende patronen van rotsen, velden en meren. Voor de gierzwaluw is elke nieuwe constructie en elk nieuw geïntroduceerd element een aanpassing van dat doorlopende terrein”, schrijft Van Stiphout in de Eerste gids voor natuurinclusief ontwerp die zij enkele jaren geleden uitbracht.
“De eerste stap naar natuurinclusief ontwerp is om de bril van de biodiversiteit op te zetten, en zelf naar de stad te kijken alsof je een gierzwaluw bent. Wat voegt jouw project, groot of klein, toe aan dit berglandschap? Een kale rots of een begroeide heuvel? Een veld of een bos? Denk in drie dimensies. Zie zowel horizontale als verticale verbindingen. Schep een project dat de continuïteit in het bestaande berglandschap versterkt.”
In haar werk merkt Van Stiphout dat de vergelijking met een berglandschap veel helderheid schept. Net als in een berglandschap zou de meeste beplanting in de dalen een plek moeten krijgen, in de volle grond. Maar de bergen zouden ook mee moeten doen.
Op een berghelling moeten planten het vaak doen met weinig grond en weinig water, en bij beplanting op gebouwen kan dat ook een uitgangspunt zijn. Beplanting op en aan gebouwen zou niet te veel irrigatie moeten vragen, stellen verschillende landschapsarchitecten na de lange perioden van droogte die we de afgelopen jaren gezien hebben. Van Stiphout is het daar in basis mee eens. “Maar in het afgelopen droge voorjaar zag je juist dat alles in de volle grond het moeilijker had dan wat er op en aan gebouwen groeide”, lacht ze. De natuur blijft verrassen, wil ze maar zeggen.
Wanneer in Sloterdijk alle woontorens uitgevoerd zouden worden zoals Vertical, dan zou de natuur van buiten de stad via deze buurt haar weg vinden richting het Westerpark. Voor de hoogste toren van Vertical heeft Van Stiphout met haar team negentig verschillende plantensoorten geselecteerd die allemaal passen in deze omgeving. Want het gaat echt om het verknopen van netwerken: zorgen dat beplanting en dieren in grotere, doorlopende netwerken kunnen bewegen. Dan ontstaat er een gezonde, robuuste natuur.
Foto © WAX
Esthetiek van verwildering
Op 22 september brengt DS Landschapsarchitecten een tweede gids rond natuurinclusief ontwerp uit. Daarin zal met name ingezoomd worden op de esthetiek van de verwildering van de stad. In haar lezing op Architect@Work zal ze daar ook uitgebreid op ingaan.
Gemeenten laten beplanting nu vaak het hele voorjaar groeien. “Dat is heel erg goed voor de natuur, maar je ziet vaak dat de openbare ruimtes of parken niet ontworpen zijn voor een dergelijke verwildering. Daardoor ontstaat nu regelmatig een rommelig beeld, sommige buurten zien er zelfs verwaarloosd uit”, constateert ze. “In het ontwerp van de openbare ruimtes en parken zou veel meer rekening gehouden moeten worden met verwildering.”
Zoöp
In het voorjaar van 2022 is Het Nieuwe Instituut omgevormd tot een zoöperatie, oftewel zoöp. Binnen deze organisatievorm worden ook de stemmen en belangen van niet-menselijk leven meegenomen. Dus ook van de natuur en de dieren die daarin leven. Van Stiphout adviseert daarbij het bestuur als vertegenwoordiger van het niet-menselijk leven.
Nu ruim een jaar later merkt Van Stiphout dat deze andere manier van kijken tot diep in de organisatie is doorgedrongen. Bij wat er bij het instituut gerealiseerd wordt, wordt meegewogen hoe het niet-menselijke leven kan meeprofiteren. “Mijn rol kun je daarbij misschien wel vergelijken met die van een Q-team. Om aan de eisen van het Q-team te voldoen, worden plannen over het algemeen al aangepast voordat het eerste overleg met het Q-team heeft plaatsgevonden. Dat zie ik bij Het Nieuwe Instituut ook. Er wordt van tevoren al goed over nagedacht.”
Foto © Proloog
Generieke oplossingen om te kunnen opschalen
In de Sluisbuurt werkt DS landschapsarchitecten met VenhoevenCS aan een natuurinclusieve woontoren. “Als het over ontwerpen met de natuur gaat, is dit ons meest integrale ontwerp tot nu toe”, vertelt Van Stiphout. Het gebouw wordt voorzien van begroeide tuinen, terrassen, gevels en daken. Daarbij was de overgang van het naastgelegen water en de tuin onderdeel van de opgave. “De bewoners van dit woongebouw gaan straks echt samenleven met de natuur.”
Voor het project heeft DS landschapsarchitecten zeer generieke oplossingen bedacht. Zodat als de oplossingen hier werken, ze eenvoudig ook elders zijn toe te passen. “Het project is volledig gericht op de mogelijke opschaling van oplossingen. WUR volgt het project, doet er onderzoek. IVN gaat excursies organiseren over de daken, die daarop worden voorbereid.
Een voorbeeld van zo’n generieke oplossing is de overgang van het water naar het land. DS Landschapsarchitecten is nu al in gesprek met de gemeente Amsterdam om de in de Sluisbuurt ontwikkelde oplossing ook elders in de stad toe te passen.
Foto © VMX Architects
We hebben geen tijd te verliezen, vindt Van Stiphout. “Een project als Vertical is in 2016 ontworpen en kunnen we pas in de komende jaren evalueren. De natuur staat dermate onder druk dat we niet zo lang kunnen wachten. Daarom delen we onze kennis zoveel als we kunnen. Via de gidsen die we uitbrengen. En ik geef les op Academie van Bouwkunst Amsterdam. Maar we laten anderen ook over onze schouders meekijken. We moeten inzichten zoveel mogelijk met elkaar delen!”