Deze newsletter markeert het begin van een nieuwe reeks. In 2022 richten we de spotlichten enkel op vrouwelijke architecten en brengen we in elke nieuwe newsletter een verhaal over één of meerdere opmerkelijke architectes in de Benelux.
De spits wordt afgebeten door niet één, maar meteen twéé vrouwen die hun stempel drukken op de hedendaagse architectuur. We kloppen aan bij het bureau ectv van Els Claessens en Tania Vandenbussche - mocht de naam nog verduidelijking nodig hebben, hier heb je ze meteen – dat met acht medewerkers werkt vanuit Gent en Brussel.
Els en Tania werken al samen sinds 1997 en doorzwommen dus al flink wat watertjes aan elkaars zijde. Het spreekt bijna vanzelf dat we allereerst willen weten hoe de beide vrouwen hun samenwerking startten. En waarom.
door Jan Hoffman
Els Claessens (links) en Tania Vandenbussche werkten eerst samen bij Marie-José Van Hee en vervolgens bij Paul Robbrecht en Hilde Daem, telkens in Gent. Beeld © ectv architecten
Gezamenlijke stageplaats
“Ons verhaal begint bij de stageplaatsen en bureaus waar we in het begin van onze loopbaan beiden werkten, bij Marie-José Van Hee en bij Paul Robbrecht en Hilde Daem, telkens in Gent”, legt Tania Vandenbussche uit. “Terwijl we daar werkten, namen we samen deel aan een tweetal wedstrijden en merkten we dat het klikte tussen ons, niet enkel op het vlak van ontwerp, maar ook qua aanpak van projecten zelf.”
“Je komt niet elke dag iemand tegen waarmee je kunt samenwerken. Aan de ene kant is er Tania, die afstudeerde aan het Hoger Architectuurinstituut Sint-Lucas Gent, en daarnaast ikzelf, een Burgerlijk ingenieur-architect aan de KU Leuven”, pikt Els Claessens in. “ We kijken op dezelfde manier naar de invulling van ons werk. We houden van variatie in onze projecten. Typisch aan ectv is dat we opdrachten aangaan van verschillende schalen en programma’s. We houden van een goede mix.”
Bestuurs- en dienstencentrum Sint-Gillis-Waas. Beelden © Filip Dujardin
Extra muros
Wat opvalt in de beide curriculums is een duidelijk wetenschappelijke kant. Zo was Els onder meer gastdocent aan de KULeuven, was ze lid van de Kwaliteitskamer Winvorm en nu recent van de regionale Kwaliteitskamer Leiedal. Tania was op haar beurt dan weer actief als praktijkassistent bij de Vakgroep architectuur en stedenbouw van de Gentse universiteit en ze is lid van de Kwaliteitskamer Architectuur in Gent. Dit wijst op een grote maatschappelijke betrokkenheid?
“We gaven allebei lange tijd les, maar dat is nu even stilgevallen”, zegt Tania. “Els was 15 jaar actief bij de KU Leuven en ik ongeveer even lang bij de UGent. Het was boeiend werk, maar momenteel stoppen we even met lesgeven. We zijn wel nog allebei lid van een kwaliteitskamer.”
“We sluiten helemaal niet uit dat we in de toekomst weer les geven”, pikt Els in, “maar dan moet de gelegenheid zich natuurlijk wel voordoen. We combineerden een tijdlang het onderwijs én de kwaliteitskamer, maar hierdoor bleek het moeilijk om elkaar voldoende tijd samen te treffen en onze samenwerking op een optimale manier te laten lopen.”
Wat met gender?
Wanneer we kijken naar de samenstelling van de ECTV-medewerkers, lijkt het wel alsof we het kantoor van de perfecte gendergelijkheid hebben aangesproken. Vier mannelijke medewerkers en vier vrouwelijke.
“Dat cijfer is puur toeval, man of vrouw maakt ons echt niet uit, we hebben er alleszins nog nooit naar gekeken. Kwaliteit, kennis en ervaring is belangrijk en toevallig is het nu 50-50”, reageert Els. “Wij doen zoals iedereen en hopen gewoon dat iemand met het juiste profiel en de juiste motivatie bij ons solliciteert. Springt een kandidaat eruit, dan durven we al eens een spontane sollicitant aan te werven, zelfs als we niet actief op zoek zijn.”
“Misschien wel het belangrijkste van al is een goed team te hebben, met geschikte mensen die elkaar vinden. Zonder onze medewerkers zou ectv niet kunnen bestaan” zegt Tania.
We moeten het er op een bepaald moment toch tussen nemen: hoe is het om als vrouw actief te zijn in de wereld van de architectuur? De bouwwereld wordt gekenmerkt door een overwegend mannelijke aanwezigheid, hoe is het dan om als vrouw daarin actief te zijn?
“Je merkt dat de meeste mensen die je tegenkomt nog heel vaak mannen zijn. In onze carrière stonden we daar evenwel heel weinig bij stil, we merkten geen invloed”, stelt Tania.
Els: “Meer dan heel soms eens de gedachte: ‘Zou die reactie nu net hetzelfde zijn als ik een man was geweest?’ is het niet. Projecten zijn ook geëvolueerd in de loop der jaren. Hadden we vroeger vooral kleinere projecten en bijgevolg kleinere aannemers en dus meer contact met uitvoerders op de werf is er nu een schaalvergroting. Ja, men reageerde soms wat ‘raar’ als we op een werf aankwamen, maar dat viel wel mee.”
“Het is ook gewoon een feit dat aannemers mee geëvolueerd zijn met de tijd. Vrouwen zijn allang geen vreemde wezens meer op een werf”, vult Tania aan. “Ik kan het weten, als dochter van een aannemer. Ik ging tijdens de zomervakanties al als kind mee helpen met papa en zelfs toen keek niemand vreemd op.”
“Voor mij was het als dochter van een economist enigszins anders”, zegt Els. “Toen ik in het middelbaar aangaf dat ik architecte wilde worden, keek men thuis toch even vreemd op. Maar ik heb me mijn keuze niet beklaagd. Het is een beroep waarin je veel verschillende aspecten moet beheersen en dat maakt het interessant. Je moet niet louter creatief zijn, maar je moet ook empathisch kunnen redeneren en beschikken over de nodige overtuigingskracht. Daarnaast maakt zelfs wiskunde deel uit van het vak. Dit alles gecombineerd maakt ons beroep enorm boeiend en tegelijkertijd soms ook aartsmoeilijk. Ik ben trouwens nog een eigenschap vergeten: architectuur is ook teamwerk. Het is pas in overleg dat je tot goede ontwerpen komt!”
Het open archief- en cultuurhuis Vai-Sint-Hubertuskerk. Beeld © ectv architecten
Grote verscheidenheid
Als we de projecten van ectv bekijken, valt vooral de grote verscheidenheid op. Eerder dit jaar haalde ectv de transformatie van de Sint-Hubertuskerk in Berchem tot archief- en cultuurhuis voor het Vlaams Architectuurinstituut (VAi) binnen, maar evengoed kan het gaan om, bijvoorbeeld, woonprojecten, particuliere woningen tot zelfs het bedieningsgebouw voor een containerpark en gemeentehuizen.
“De verscheidenheid is inderdaad groot, maar de laatste tijd lijkt er toch vooral veel toekomst te zitten in herbestemming van bestaand erfgoed”, verduidelijkt Tania. “Neem nu de kerk in Berchem, een gevolg van deelname aan een Open Oproep procedure, waarbij er meerdere aspecten aan bod komen. Hier werk je eigenlijk als architect voor architecten en dat is heel bijzonder. We kijken alleszins uit naar het verdere verloop van deze opdracht, die klaar moet zijn begin 2027, met een geplande verhuis een jaar later.”
“We ambiëren een variëteit aan programma’s. Een tijdje geleden ging het vooral over wonen, recent kwam er weer publiek programma bij. Het zorgt gewoon voor een gezonde mix”, stelt Els. “Misschien is het commercieel niet altijd zo verstandig, maar we nemen er wel graag af en toe zaken bij die totaal nieuw zijn, in werelden die we nog niet kennen. Het maakt het boeiend en dwingt je telkens weer om je volledig in te werken. Zo waagden we ons ooit aan gemeentehuizen en nu zijn we inmiddels al bezig aan het vierde.
Woongebouw in Molenbeek. Beeld © Hilde D'Haeyere
Niet persé buitenland
Wat in het portfolio opvalt, is hoe ectv zich niet buiten de eigen landsgrenzen waagt. Wat is daar de reden voor?
“Eigenlijk halen wij de meeste opdrachten uit wedstrijden in eigen land. We hoeven niet persé richting het buitenland te kijken”, reageert Els. “Maar wie weet is dit wel een uitdaging voor de toekomst? Zo zie ik het perfect mogelijk dat we een buitenlands project aangaan in samenwerking met een buitenlands bureau.”
“Wedstrijden nemen ook veel tijd in beslag”, komt Tania tussen. “We zijn heel selectief waaraan we deelnemen, buitenlandse projecten kwamen uit die selectie nog niet naar boven..”
Als afsluiter willen we nog even horen welke projecten voor het bureau het meest in het geheugen zijn blijven hangen. Hierbij laten de beide dames zich niet graag vastpinnen op zomaar enkele namen.
“Het belangrijkste om te onthouden is dat wij heel veel liefde stoppen in àl onze projecten, die je ook al moeilijk met elkaar kunt vergelijken”, zegt Tania. “Je kunt ook niet zeggen dat wij een bepaalde stijl hebben, alles rondom een project beïnvloedt ons en doet telkens weer iets nieuws ontstaan.”
Cohousing woonproject Jean Sint-Amandsberg. Beeld © Sander Deben
“En van het ene komt soms het andere” besluit Els. “Zo bleek een woonproject in Molenbeek een referentie voor latere cohousing-projecten, ook al was het niet aldus geïnitieerd. We geraakten goed betrokken in het co-housing verhaal en in alternatieve vormen van ‘eigenaarschap’. Het is een relevante manier om met wonen bezig te zijn en de vaste modellen te herdenken.”