Een interview met restauratiearchitect Alex Demeyere
Sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw raakte de term ‘herbestemming’ steeds meer in zwang. Nadat het vooruitgangsdenken van na de Tweede Wereldoorlog de druk had opgevoerd om leegstaande panden te slopen en er iets nieuws voor in de plaats te zetten, keerde het denken. Met als rode draad: ‘Herbestemming is het hergebruiken van een gebouw door er een nieuwe functie aan te geven”.
Door Jan Hoffman
Hoe je deze definitie invult bij de aanpak van openbare gebouwen valt evenwel niet zo makkelijk in deze ene zin te vatten. Wat dit momenteel betekent, willen we te weten komen in een gesprek met een man die geldt als een van dé Belgische autoriteiten op het vlak van restauratie, de Kortrijkse architect Alex Demeyere.
Architect Alex Demeyere © Lieven Gouwy
Demeyere waagt zich enkel aan restauraties van diverse soorten gebouwen, waaronder een opvallend groot aantal kerken. Daarbij werkt hij vooral in opdracht van kerkfabrieken, openbare besturen en OCMW’s.
“Eigenlijk moet je eerst bekijken hoe het principe van de restauratie door de jaren heen evolueerde. In het verleden ging men vrij statisch om met beschermd erfgoed waarbij ‘kunstig herstel’ met functiebehoud vooraan stond. Nu ziet men in dat herbestemming noodzakelijk is door de huidige maatschappelijke evoluties en dat je het een centralere plaats dient te geven om de levensduur van het gebouw te verlengen, met de daarbij horende duurzame toekomst. Mijn ervaring is dat er te veel wordt gefocust op het energetische aspect van gebouwen en het voorzien van tijdelijke technische snufjes. Ik volgde zelf een bijkomende opleiding duurzaam bouwen om hierop een bredere kijk te hebben.”
Nieuwe bestemming, nieuw gebruik
De architect legt uit hoe het vroeger meer louter ging om restaureren en een of meerdere problemen te verhelpen. Meer en meer wilde men evenwel dat gebouwen een nieuwe bestemming krijgen en aangepast werden aan een nieuw gebruik. Daarbij gaat het onder meer over de figuurlijke draagkracht van een gebouw. Een mooi voorbeeld daarvan zijn kerken. Deze verloren (een groot deel van) hun functie en dan moet je nadenken over wat je kunt doen.
“Bij een herbestemming moet je vooral nadenken over het soort ingrepen die je wilt voor een nieuwe functie. De architectuur van het gebouw moet daarbij prioritair zijn, de intrinsieke kwaliteit van het origineel staat op nummer één. Neem nu het voorbeeld van een kerk: dit gebouw had honderden jaren lang slechts één bestemming, maar nu doen we of we er alles kunnen instoppen. Daar moeten we heel voorzichtig mee zijn: andere generaties willen wellicht heel andere toekomstige bestemmingen geven dan wat we nu voorzien.”
“En eigenlijk zou dit ook bij nieuwbouw anno 2021 moeten centraal staan. Want eenmaal een gebouw er staat, is het vaak veel moeilijker om het aan te passen, en dat terwijl je weet dat er vroeg of laat een switch komt in het gebruik. In dit verband kun je ook de link leggen met het zo populaire ‘circulair bouwen’-denken. Men wil voornamelijk inzetten op de mogelijkheid van demonteren en vervangen, maar eigenlijk zeg je beter: bouw kwalitatief met degelijke materialen, waardoor je je gebouw een veel langere levensduur meegeeft, en voorzie een goed bedacht concept. Dan is het intrinsiek intelligent genoeg om het later gemakkelijk aan te passen.”
Architect Alex Demeyere © Lieven Gouwy
Meer investeringen in de bouwschil
Hoe ver kun je gaan bij een herbestemming? Een supermarkt in de kerk onderbrengen, kan dat of is dit een brug te ver?
“Elk geval is anders. In het geval van een kerk kan de religieuze bestemming al jaren verdwenen zijn en is zelfs voor het bisdom dat wat er nog staat niet meer dan een bouwwerk. In dergelijke gevallen kun je heel ver gaan en de oorspronkelijke functie gewoon achterwege laten. Het spreekt echter voor zich dat socio-culturele functies het meest passend zijn als nieuwe bestemming. Het gemeenschappelijke van vroeger heeft daarmee een duidelijk raakpunt in het nu.”
“In principe heb ik met maar weinig herbestemmingen moeite, zelfs niet met die van een supermarkt. Er moet wel een dwingende voorwaarde zijn: drijf je een bepaalde bestemming door, dan moet die irreversibel zijn of moet het om ingrepen of toevoegingen gaan die die mogelijkheden open laten om in de toekomst ook andere functies in het gebouw te voorzien. “
Kerk annex bibliotheek en nieuwbouw
“Een mooi voorbeeld van herbestemming is een bibliotheek die ik maakte in een Wielsbeekse kerk, terwijl de kerkfunctie integraal behouden bleef. Ik liet een nieuwe tussenvloer aanbrengen voor de installatie van de bibliotheek, maar alle andere functies, zoals administratie, sanitair, keuken, enzovoort… bracht ik onder in een aparte nieuwbouw. En hierbij werd al aan later gedacht, want ook een bibliotheek kan zijn functie verliezen. De toevoeging van de tussenvloer in de kerk zorgt gewoon voor extra oppervlakte en bij de nieuwbouw rust de bouwkundige constructie centraal op vier kolommen zodat alle andere binnenwanden eruit kunnen en je er later alle richtingen mee uit kunt.”
“Dit project is nu al zo opgevat dat er ook dubbelgebruik ontstaat. De kerk kan tegelijkertijd gebruikmaken van de nieuwbouw om te vergaderen, voor een receptie,… Omgekeerd kan de bibliotheek een spreker uitnodigen voor grotere groepen die in de kerk plaatsnemen. Het geheel staat zelfs open voor gedeeltelijk gebruik door derden, met een aparte, digitale toegangscontrole.”
Sint-Laurentiuskerk in Wielsbeke (BE) wordt - gedeeltelijk - bibliotheek. In de toekomst kan het gebouw nog steeds vele andere mogelijke bestemmingen behuizen.
© SCHULZ
Kennis van verleden
Wanneer we Alex Demeyere vragen om een en ander samen te vatten, komt hij onvermijdelijk uit bij het belang van kennis van het verleden en hoe je daar vandaag je voordeel mee kunt doen. Als restauratiearchitect kun je maar beter een vakman zijn, met de nodige ‘bagage’.
“Wat we nu vooral doen, is vroegere restauraties die veel schade aanbrachten verhelpen. In de periode na Wereldoorlog II waren er veel nieuwe technieken en materialen en dacht men met nieuwe materialen oude gebouwen te kunnen herstellen. Inmiddels weten we dat zoiets zich wreekt.”
“Een goed voorbeeld is het gebruik van kalk in de plaats van cement. Een volle massieve muur zet je idealerwijs met kalk, niet met het huidige cement dat op een andere manier spanningen opneemt en geen watertransport aankan. Toch wordt cement massaal gebruikt omwille van de veel hogere snelheid van uitvoeren.”
“Wat ik bedoel, is dat je, als je écht duurzaam wil verbouwen of restaureren, moet kijken naar de voorheen aangewende bouwtechnieken die je dan niet per definitie weggooit. Een inspirerend voorbeeld merk ik bij de aanpak van de nieuwe kantoren van Leiedal in de buurt. Daar wordt nu ingezet op zo weinig mogelijk technieken voor hun nieuwbouw en maakt men opnieuw gebruik van massieve muren voor de opslag van warmte en koude. Dit illustreert hoe je de ‘moderne’ manier van bouwen in vraag mag stellen om zo tot nieuwe vragen en oplossingen te komen: moet je handenvol geld investeren in technieken om af te koelen, of laat je integendeel, net zoals vroeger, de bouwschil het probleem grotendeels zelf oplossen? Door de vraag te stellen, heb je ze meteen al half beantwoord…”
De Broeltorens (Kortrijk, BE), dé iconen bij uitstek van het bouwkundig erfgoed in de ruime omgeving van Kortrijk, werden enkele jaren geleden gerestaureerd onder leiding van de Kortrijkse architecten Jozef en Alex Demeyere.
© Alex Demeyere